top of page

2. Engelen als 'zichtbare' kosmische energie.

Engelen als ‘zichtbare’ kosmische energie


Vanuit de aartsengelen van de Zodiak (sterrenbeelden) word ikzelf, geboren doorheen het sterrenbeeld maagd, geïnspireerd en doorstroomd met de sferen van de aartsengel Vaël. Vaël is zowel de mysterieuze Dame van de Aarde, meesteres van de Deva’s en natuurgeesten, als de ‘onzichtbare’ Koningin van de Hemelen.

Deva’s zijn hemelse wezens; hogere of lagere engelen als gepersonifieerde natuurkrachten. Net zoals de mensen zijn ze onderworpen aan de sterfelijkheid en keren soms terug via hun spirituele wedergeboorte in hun nieuwe levensvorm.

De aartsengel Vaël heeft als element de aarde (moeder aarde). De planeetengel, de Shekinahcharon (de maan van Pluto) werkt samen met deze aartsengel Vaël in de hogere kosmische energievelden die nederdalen naar de aarde en minder diep inwerken op de zielen der mensen en andere levende wezens. Dieren met hogere zintuigen, zoals de vereerde katten in het oude Egypte ‘zien’ en ‘ervaren’ deze en andere fijnstoffelijke energievelden als levende wezens, als engelen van de planeten. Ook de helderziende en ingewijde mens communiceert met deze verschijningsvormen, op een vergelijkbare wijze.


De Shekinah is de aartsengel van de spirituele bevrijding, en deze wordt geboren door volledige overgave aan de ‘Bron van alle leven’.

Azraël is de inspirator van Pluto en heerst samen met Kemuël over de dinsdag en de schorpioen. Pluto is de planeet van de voorzienigheid en ‘het vooruitziende’, en Azraël werkt dan ook voortdurend aan de spirituele transformatie van de gehele mensheid en de ontwikkeling en samenwerking van de verschillende volkszielen en mensenrassen. Hij strijdt tegen de gevaarlijke reacties op de energie van Pluto, zoals fanatisme en structuren van de dictaturen.

De traditionele naam van de Shekinah is de bevrijdende engel, Rachaël, Matrona. Hij brengt heelheid en geestelijke vervulling in een wereld van versplintering en verdeeldheid.


Het vrouwelijk aspect van God, de moeder van het heelal, wordt in de joodse mystiek beschreven als de Sjechina. Volgens deze overleveringen is Zij God de Moeder, de gemalin van God de Vader.

In het hindoeïsme zien we dezelfde sferen doorheen de dansende god Shiva en zijn goddelijke gemalin Shakti. Deze kosmische dans is voortdurend aan de gang in ons eigen diepste en hoogste Zelf.

In India spreken ze over de Heren van het Karma en in Egypte over Maät; ze is de godin van de rechtvaardigheid die over het karma van de gestorvenen beslist. Deze samenwerkende kosmische krachtvelden zijn weerspiegelingen van de God en zijn Godin, weliswaar in lagere energetische principes die voortdurend rondom onze Moeder Aarde cirkelen.


Ook in de astronomie en natuurwetenschappen herkent men soortgelijke principes, zoals Albert Einstein hierover schreef; “Iedereen die lang genoeg de fysica bestudeert, komt onvermijdelijk bij de metafysica terecht”.


Binnen verschillende stromingen van de theosofie (Theos=God en Sofia is de godin van de wijsheid), is de oorspronkelijke mens, Adam Kadman, een biseksueel wezen, die in tweeën is gespleten; het mannelijke deel (ook wel animus genoemd in de analytische psychologie van Carl Gustav Jung) wordt de Messias genoemd. Het vrouwelijke deel (de anima) wordt als de Heilige geest beschreven. We beschouwen hiermede ook yin en yang die vanuit de oude Chinese mystiek elkaar voortdurend doorstromen.

Ook is binnen deze theosofie de beschrijving van de zeven hemelse hallen, of de Hekaloth belangrijk, en de geheimen van de natuur. Dit leidt tot het tweede element, het kosmologische.


Vanuit de vroegere Kabbalistische filosofie kan er een systeem genoemd worden waarbij vijf tussenliggende wezens tussen God en de materie ontstaan: de wil van God, een uitstraling van Zijn Wezen in creatieve kracht geopenbaard; universele vorm en materie; de universele geest; de denkende zielen; de fysieke natuur.

In een ander beschouwingsysteem komen er negen primaire substanties voor: de Ene (zowel God als Godin, of ook als Bron van alle Leven); het Intellect; de Wereldziel; Oorspronkelijke materie; de Actieve natuur; de secundaire materie; de wereld der Sferen; de Elementen; en de fysieke wereld.


Maar nu keren we terug naar de engelensferen.

Vele spirituele mensen geloven in ‘shutsengelen’, deze fijnstoffelijke hemelse wezens beschermen sommige plaatsen, van hele landen en hun volkszielen, tot ook families met hun ‘hogere familiegeest’, tot altaren, kerken, tempels en tal van heilige plaatsen, zoals bronnen of gewijde gronden. Volgens de zienswijze van Rudolf Steiner, (de 20ste eeuwse Oostenrijkse doctor in de filosofie, theosoof en geestelijke vader van de antroposofie), volgt onze beschermengel ons door alle reïncarnaties en kent hij de volledige geschiedenis en spirituele weg van onze ziel en geest. Hij is de innerlijke leraar en de weerspiegeling van ons eigen hogere zelf.

Deze shutsengelen beschermen ook de spirituele mens die zijn levensweg bewandelt.

De ‘verlichte mens’ kan af en toe leven als een dronkene, samen met de God Bacchus, zoals hij in het oude Rome werd genoemd. In het oude Griekenland werd hij als de God Dionysos gezien en vereenzelvigd met de Ouditalische God Liber.

De dronken mens is dan betoverd door de Griekse God van de wijn en de groeikracht van de natuur. Dionysos is vooral de jeugdige volksgod van de wijn, die rondtrekt in het gezelschap van bacchanten en saters. Door de wijnbouw brengt hij niet alleen dronkenschap, maar als de hermafroditische wijngod van Olympische rust en schoonheid ook beschaving en inspiratie in de schone kunsten. De Dionysos-cultus omvatte behalve Bacchanaliën ook de Dionysos-feesten gevierd te Athene, o.a. Dionysia in december  en maart, naargelang de sterke astrologische invloeden. Deze feesten gingen gepaard met opvoeringen van o.m. tragedies in het Dionysos-theater, tegen de zuidhelling van de Akropolis. Ook in de Eleusinische mysteriën werd Dionysos vereerd, naast Dèmèter, en in Delphi had hij zijn cultus als redder in geestelijke nood. Wegens het extatische karakter van zijn eredienst werd hij in Klein-Azië in verband gebracht met Cybele en de natuurdemon Sabazios.

De bacchanten volgden hun Griekse wijngod Dionysos als wulpse nimfen. We kunnen deze nimfen zien als de erotische verschijningen van de erotische energie van deze godheid.

Later kleedden deze nimfen en aardse vrouwen zich in dierenvellen en in een staat van extatische razernij liepen ze half naakt door bossen en velden. Vandaar de naam maenaden (van Gr. Mainas= razend). Zij gaven zich over aan hekserij en magie in seksuele groepsrituelen. Zij worden afgebeeld met loshangende haren, soms met blote borsten en naakte vagina, zwaaiend met een rietstok omwonden met wijnranken en klimop.

Deze bacchanaliën of uitbundige rituele feesten, met hun wilde nachtelijke optochten, werden met sterke mannelijke energie doorstroomt door de saters. Deze mannen namen de verschijningsvorm aan van deze oude Griekse bos-en bergdemoon, voorgesteld als een grotesk mens met bokspoten, horens, hoeven en een staart.

De opgerichte penis of fallus was veelbetekenend en het symbool van vruchtbaarheid en scheppingskracht. Deze feesten vonden meestal plaats in de bergen en wouden van Midden-Griekenland. Waar Thebe, in Boeotië, een cultuurcentrum was. Sinds het begin van de 2de eeuw v.Chr. werden deze cultusfeesten ook in Rome gevierd. Deze orgieën liepen zo uit de hand dat de Romeinse Senaat ze in 186 v.Chr. verbood.


Vanuit de dieptepsychologie beschouwd, werden in het onderbewuste van de mens, (en het collectieve onbewuste), in deze cultussen ‘lagere energievelden’ vrijgemaakt, gekanaliseerd en getransformeerd naar hogere bewustzijnsniveaus. Bij deze overstijgende rituelen werden hogere goden en godinnen vereerd, door gelovigen, priesters en priesteressen in de oude Griekse tempels.

Soma bij de Hindoes en Hamoa bij de Perziërs waren rituele drinkgelagen met alcohol uit gefermenteerde sappen. De God Indra dronk grote hoeveelheden soma en alcohol vermengd met cannabis en zei: ‘Ik heb Soma gedronken, ik ben onsterfelijk geworden’.

Zo kan zelfs de spirituele mens, betoverd door Bacchus, slapen op de armoedigste plaatsen, tussen de zwervers en dronkaards, op een platgeduwde kartonnen doos of in een leeg houten wijnvat, wanneer dit nodig is. Hij wordt dan ondanks zijn afdaling naar de ‘psychische onderwerelden’, beschermt door shutsengelen, zijn eigen engelbewaarder of hogere Zelf en andere hogere onzichtbare wezens.

Hij kan net zo goed zoals de sjamaan of ingewijde magiër, allerlei bewustzijnsverruimende middelen gebruiken, als de hogere sferen hem dat toelaten. Maar net zo goed kan de ‘verlichte magiër’ zich laten drijven op de golven van rijkdom en maskerade.

Dan zien we hem als goedhartige weldoener, ‘de gentlemen’, die ondanks de verblindingen van aardse pracht en praal, zijn zuivere geest overdraagt aan de medemens en andere levende wezens. De ‘verlichte mens’ mag met zijn subtiele geest doorheen het bewustzijn reizen van zijn medemens, de hogere diersoorten, het wezen der planten, hemelse wezens, aartsengelen en engelen, goden en godinnen, om uiteindelijk wederom één te worden met de prachtige stralende Bron van alle Leven.



-Karel Meul (in liefdevolle herinnering)


Uitgegeven in de zomer van 2008

Uit deze uitgave mag uitsluitend iets verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, opnamen, of op welke andere wijze ook, hetzij chemisch, elektronisch of mechanisch, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Deze tekst valt onder auteursrecht.

© 2025 door Hymn.Connected. Alle rechten voorbehouden.

bottom of page